HomeinformatieGasten boekFoto paginaAussie Corner
Historie

Evacuatieherinneringen van Gerrit van Eck (Wimzoon)

 

Inleiding                                    Gerrit en Margriet van Eck - Peters samen met dochter Dianne.

Gerrit (1929) is de op één na oudste uit het uit 14 kinderen bestaande gezin van Wim van Eck (kapper en mandenmaker) en Diets Oteman uit Leuth, gemeente Ubbergen.

Na Market Garden op 17 september 1944, komt Leuth vol in de frontlinie te liggen.

Op 20 oktober volgt op bevel van de Duitse Ortskommandant de verplichte evacuatie voor Leuth. Gerrit werkte toen als 14 jarig kappersknechtje bij Richard Scheers in Ooij, eveneens in Ubbergen gelegen. Begin jaren vijftig van de vorige eeuw emigreerde hij – zoals toentertijd heel veel Nederlandse jongemannen – naar Australië. Nederland bood in die jaren weinig perspectief. Zijn broer Wim was hem al voorgegaan. Nóg drie broers zouden hem volgen naar ‘het land van belofte’.

Bij het ouder worden komt de reflectie, het terugkijken en het herbeleven van het verleden.  Ook bij Gerrit. Zo kwamen ook zijn ‘evacuatieherinneringen’ - in emigrantentaal waarin het Leuths dialect herkenbaar is - op papier. Prachtige persoonlijke herinneringen aan een ingrijpende maar ook avontuurlijke periode zijn door Gerrit tot een mooi verhaal samengevoegd.Voor zijn nageslacht maar ook voor veel anderen vormen deze herinneringen een stukje (herkenbare) geschiedenis uit een bewogen periode van de Tweede Wereldoorlog.
 

Gerrits neef Jan van Eck (Helmzoon) die al die jaren correspondeert met Gerrit, bewerkte deze herinneringen, met respect voor het origineel van de auteur.

 

Gerrit vertelt:

 

“Mijn jongste broertjes Fred en Joep werden - gezeten in een klein melkkarretje – voortgetrokken door de wat oudere broers Harry en Rob. Moeder was hoogzwanger van nummer 14. In Millingen met roeibootjes over de Rijn gezet. We trekken richting Babberich met ons grote gezin met als eindbestemming Friesland of Groningen.Zover zullen we uiteindelijk niet gaan, zo bleek. We werden opgeslokt door honderden evacués van de dorpen Leuth, Kekerdom en Millingen. De hele dag gelopen. Ik had een oude fiets met een zak kleren tussen de stang en een zak kleren achterop en een jongen van Gert Awater op de stang. Zijn naam vergeten. We lopen zo de hele dag met z’n allen samen met tante Anna en ome Helm en hun zes kinderen [ het ouderlijk gezin van Jan van Eck, JvE] tot Didam. Daar bij een boer overnacht in ruil voor een stuk schink dat ome Helm bij zich had. De volgende dag naar Babberich gelopen en daar met heel veel mede lotgenoten overnacht in een klooster. Op een grote zolder sliep jong en oud, mannen en vrouwen, door elkaar. We lagen op strooi. In de hoek stond een emmer voor de behoeften. De dag daarop gingen we met paard en wagen – van een boer uit de buurt – naar Doetinchem. In een grote zaal zijn we daar zo’n vijf dagen gebleven. Goed uitgerust trokken we toen verder naar Harreveld. Ome Helm en tante Anna met hun kinderen hebben de verdere evacuatie in Doetinchem doorgebracht en de bevrijding afgewacht.

 

In Harreveld

 

In Harreveld werden we opgevangen in het gesticht. Dit was een opvoedingsschool voor jonge jongens die al eens overhoop hadden gelegen met de overheid [het gezag, JvE] . Daar werd ze bij de broeders een vak geleerd en weer in het rechte spoor gezet. Vanuit de opvang in het gesticht werden wij uitgezet: vader, Wim, Harry, Aloys en Rob gingen naar boer Antoon Wieggers in Ziewent. Die konden daar meteen beginnen met bonen en erwten doppen. Ik sliep bij de ouders van de vrouw van de kapper. Daar waren ook Gert Hendriks en Toon Hoenselaar [eveneens uit Leuth,JvE] en Appy Schoenmakers [onderwijzer in Leuth,JvE] Ze hadden daar een varkenshok netjes schoongemaakt en flink stro erin. We sliepen er prima en het was een mooie tijd. De volgende dag gingen we het dorp verkennen. Schuin tegenover ons zat Annie en Jan Hellemons uit Leuth. Daar hadden ze een piano en accordeon. Dus Gert Hendriks ging achterover leunend half liggend half zittend op een stoel de accordeon op zijn buik in- en uittrekken en Appy Schoenmakers bespeelde de klavierkant als een piano. Jongens wat een muziek hadden we daar. Daar was Jan Corduwener [ een toentertijd van de radio bekende accordeonist, JvE]niks bij. Daar zijn ook de plannen gemaakt om de Waal af te zakken[ Dit plan is later ook door Gert Hendriks in het kader van verzetswerk uitgevoerd, JvE]. Het gesticht in Harreveld was al ingeruimd voor een ziekenhuis voor opvang van de zieken uit Arnhem, Millingen en Gennep. Die daar veel en goed werk hebben gedaan was Mia Bruuns, Zus Spann, Albert Jansen en verscheidene andere Millingse die ik niet meer kan herinneren. Maar er was daar een hele ploeg die daar werkte. Ik herinner me ook nog twee jongens - Wim en Joop Abcoude uit Schiedam - die daar in de kelder sliepen. Ik werkte daar als kapper, dus je kende al gauw iedereen. Gert Hendriks en Appy Schoenmakers zijn toen ook nog een keer helemaal naar Groningen gefietst op harde banden [massief rubber, JvE]. Ze fietsten meestal ´s nachts om niet door de Duitsers te worden gezien en opgepakt. In Groningen gingen ze medicijnen halen voor het hospitaal in Harreveld. Zelf kreeg ik difterie en lag daar met Hein Scholten uit Millingen en nog een jongen waarvan ik de naam niet meer weet op de ziekenzaal. Wel weet ik nog dat tegenover mij op de gang een mooi meidje lag, van Paashuis uit Lichtenvoorde. Een heel mooi meisje, maar het is nooit iets geworden. Ik was pas 14, 15 jaar, weet ik niet zeker meer. Zuster Joke zei tegen me: “Denk erom je komt je bed niet uit”. Ja, dat was wat in die tijd. Je deed netjes wat ze zeiden. Daar hebben we ook nog een mooie tijd gehad, ondanks het ziek zijn. Ik kreeg van die broeders op het gesticht een hele stapel korte broeken die van die jongens [van het gesticht, JvE] waren geweest. Ik als een koning zo rijk naar huis [het kippenhok bij boer Antoon Wieggers, JvE] en alle broers in nieuwe broeken gestoken. Maar je moet niet vergeten dat waren korte broeken voor grote jongens. Kun je voorstellen hoe onze jongens erbij liepen. Bij de meesten hing het kruis en de pijpen over de knieën. Als je ze ´s morgens over het veldpad zag lopen op weg naar de kerk was het net een rijtje ganzen. Is het wonder als we hier bij elkaar zitten en het er over hebben, dat we ons rot lachen dat zij de mode al zover vooruit waren. De jongste dochter van de smid uit Harreveld, waar ik sliep woont hier in Adelaid. Daar ga ik nog wel eens heen. Zij is getrouwd met een zekere Pillen die thuis in Lichtenvoorde een café hadden.

 

Zondags ‘naar huis’

Zondags ging ik vanuit Harreveld, evenals de verspreid wonende broers en zussen naar vader en moeder en de rest van het gezin ‘naar huis’ in Ziewent.Dan waren we even met de hele even ‘club’ bij elkaar. Dat ‘naar huis’ was een groot kippenhok, waarbinnen op stro werd geslapen. Moeder was inmiddels - Kerstmis 1944 - bevallen van ons jongste zusje en veertiende kind, Marga(†). Vóór dat kippenhok lag een brede, diepe sloot. Het was een hele kunst voor degene die aan kwam fietsen over de over de sloot gelegen plank te rijden zonder in het water te vallen. Zelf is het mij nooit gelukt. Moeder is een keer met fiets en al in de sloot terechtgekomen. Vanuit de modder kwam ze - onder de kikkerdril - tegen de kant opgekropen. Maar Antoon Wieggers van de boerderij `Groot Wieggers` die fietste erover alsof er geen sloot en plank was. Wie ik ook goed kan herinneren was Antoon Doppen de kapper in Ziewent. Hij is in latere jaren nog een paar keer bij ons thuis in Leuth geweest. Hij kwam dan kijken hoe het met mijn zusje Zus ging, of ze goed was thuisgekomen! Mijn vrienden in Harreveld waren Alois de Kuster, Theo Mensing en het hele gezin Mensing waar we vele avonden doorbrachten. Geweldige mensen waren dat. Verder de familie Verhoeven, de smid Gert, Jan, Wim, Theo, Bertus, Harry en Leentje die in Hallet Cove (Australië) woont. En nog heel veel meer die ik alleen maar bij naam ken, de jongens van Toebes, de bakker Bernhard de Mooi, die later in Beek [Ubbergen, JvE] woonde en heel veel bij ons thuis liep. Hendrik de Kuster die lang bij Gerritzen [aannemer in Leuth, JvE] werkte en daar in de kost was, de broers Klein Hemmink. Er zijn er zoveel. Allemaal reuze mensen die alles deden voor de evacues. Fantastisch. Maar ja, je wachtte toch op de bevrijding.
 
Terug naar Leuth

Van de bevrijding zelf hebben we niet veel gezien. In de nacht vóór de bevrijding ging de telefooncentrale bij Bernhad de Mooi de lucht in. Ja, en toen de plannen om zo gauw mogelijk richting Leuth te komen. Ik had nog een fiets met harde banden. En vader zei laten we maar eens gaan kijken. Zo gingen vader en ik op weg naar Leuth. Onderweg in Didam nog even aangestoken bij ome Bart [broer van Wim van Eck] die daar met zijn gezin was geëvacueerd. Dan weer verder naar het water [de Rijn, JvE]. Papieren had ik niet. De veerbaas legt aan met drie of vier roeibootjes op sleep. Ik gooi meteen mijn fiets en het beetje bagage dat ik bij me heb in het laatste bootje. De oversteek gaat goed. Het motorbootje legt aan aan de Millingse oever en de sleepbootjes drijven langs de dijk. Voordat deze stilliggen en zijn vastgemaakt aan een lijn, was ik er al uit. Ik hoor nog de grenswacht roepen: “Stop! Blijf staan!” Maar ik hoorde alleen maar een kreet en dacht alleen maar aan Leuth! Zes kilometer verder fietsen we Leuth binnen. Daar moeten we afstappen omdat het onmogelijk is te fietsen op de weg. Bomen, ammunitie, wapens, puin, van alles ligt op de straten. Op ´huis´ aangestrompeld en daar komt vader inmiddels ook aan. “Je kunt doen wat je wilt”, zeg ik, “maar ik ga terug”.”Da’s goed”, zegt vader,  “maar ga eerst naar Beek wat te eten halen”. Dus meteen doorgefietst naar Beek [acht kilometer verder, JvE]. Daar kende ik de fietsenmaker Jo Braam. Daar een beetje brood bij elkaar gescharreld en terug naar Leuth gefietst. Daar een slaapplaats gemaakt. In het ouderlijke huis een plaatsje droog gemaakt [Leuth was niet alleen totaal verwoest, maar ook geïnundeerd geweest, JvE]. Bedden kon je overal vinden. Ik was zo moe, als de ratten mij niet hadden wakker gemaakt, had ik nu nog geslapen denk ik. Toen Leuth verkent. In de melkfabriek zat ome Jan en ome Helm [broers van Gerrits vader Wim,JvE]. We hadden zo een paard en kar. Dus heb ik toen maar voor voerman gespeeld. Puin rijden en kamer voor kamer schoongemaakt. Ook hadden we weer gauw een keuken. Tante Dien, de vrouw van ome Jan kookte en ome Helm deed niets anders dan alle rommel verbranden. Hij schepte alles naar buiten en stak het aan. De ammunitie knalde door de Steenheuvelsestraat. Toen bij Toon Lentjes  - de buren aan de Steenheuvelsestraat - een kamer leeg- en schoongemaakt en daar vond ik het bord HEERENKAPPER dat op de voorgevel van mijn ouderlijk had gezeten.
Zo zijn we weer begonnen.

Terug naar Ziewent

            Nu alweer vele jaren geleden -tijdens een vakantie in Holland - ben ik met enkele broers en zussen teruggeweest naar Ziewent en Harreveld waar we  bij de familie Wieggers ons evacuatieonderkomen  (het kippenhok)hebben bezocht. Als we daar staan te praten met een oudere vrouw die ons nog goed kon herinneren, zegt mijn broer Coen tegen haar: “Er waren hier toen ook drie mooie meiden, op één waarvan ik verliefd was, waar zijn die gebleven?” Waarop die vrouw zeg: “Die ene dat was ik!”

Zondagse gezinshereniging rondom Wim van Eck en Diets Oteman.Zondagse gezinshereniging rondom vader en moeder Wim van Eck en Diets Oteman, vóór het kippenhok dat tijdens de evacuatie als onderkomen diende.

V.l.n.r. achter: Harry, vader Wim, Diest met Marga op de arm (december 1944 in de Achterhoek geboren), Tonny en Wim jr. Voor: Rob, Alois, Jan, Fred, Joep, Zus en Truus. Op de foto ontbreken: Gerrit, Lies en Coen. Ze verbleven elders en waren op deze zondag ‘niet thuis’ .

 


Naschrift

 
Met zijn uit Millingen a/d Rijn afkomstige vrouw Margriet Peters - samen al meer dan vijftig jaar getrouwd - woont Gerrit in Little Hampton(S.A.). Margriet drijft daar nog altijd een goed lopend souvenirwinkeltje. Gerrit’s aandeel daarin bestaat uit het maken van “Australische souvenirs” en het praten met bezoekers en klanten. Met steevast de vraag: “Where are you from”/“Waar komen jullie vandaan”? In de hoop dat het Hollanders zijn en het liefst uit de buurt van Leuth!

Hij leeft zich uit in zijn aloude hobby: Old timer auto’s en motoren. In zijn éénpersoons driewielerauto crosst hij door Australië. Op weg naar shows en wedstrijden. Slapen doet hij onderweg op een meegenomen matras in driewieler.

Elke morgen begint Gerrit met het via Internet lezen van de Gelderlander.

 

JvE februari 2006

Terug naar begin van de pagina.

Document made with Nvu